Leren leren,
Leren leven
En leren denken
Staat in ‘het leerlab’ centraal.
Wanneer een kind in de groep ondanks een extra aanbod middels compacten, verrijken en verdiepen meer nodig heeft om uitgedaagd te worden, kan een kind bij ons in ‘het leerlab’ terecht.
Het is een veelgemaakte denkfout dat deze leerlingen alles al wel weten en kunnen, of dat ze nooit fouten maken.
De leerling mag meedenken over zijn eigen leerdoelen. Samen met de eigen groepsleerkracht en de leerkracht van het leerlab wordt er feedback gegeven op het proces en het resultaat. Kinderen evalueren ook zelf op hun eigen proces middels een logboek.
In het Leerlab komt het kind ontwikkelingsgelijken (uit andere groepen) tegen.
In de middenbouw geven we het Leerlab vorm door de link te leggen met projecten in de eigen groep en te werken volgens de stappen/ cirkel van ontdekkend en ontwerpend leren. Er wordt wekelijks een half uur gewerkt in het Leerlab, vervolgens krijgt de leerling opdrachten mee om in de eigen groep verder aan te kunnen werken.
In de bovenbouw wordt er om de week ongeveer 2 uur gewerkt in het Leerlab.
1) We beginnen altijd met een korte inloop met smartgames/ breinbrekers.
2) Vervolgens verdiepen we ons in groepsoverstijgende projecten middels onderzoekend en ontdekkend leren.
3) We sluiten de bijeenkomst af met een filosofieles.
Door te filosoferen ontwikkelen kinderen denkvaardigheden en gespreksvaardigheden. Ook doen ze nieuwe kennis op of zijn ze bezig met doelen over persoonlijke zingeving.
De kinderen werken vervolgens ongeveer 1,5 uur per week zelfstandig of samen in de eigen groep aan de opdrachten. Tijdens of aan het einde van een project vinden regelmatig presentaties in het leerlab of aan de eigen groep plaats.
Bij vragen kunt u terecht bij de leerkracht van uw kind.
De 1e fase in het onderzoeken: verwonderen. De leerlingen worden uitgedaagd en gemotiveerd om ‘op onderzoek’ uit te gaan.
De 2e fase van het onderzoekend leren: verkennen. Word de aanrommelfase genoemd. De leerlingen halen voorkennis op en wisselen ervaringen uit over het aangeboden materiaal. Deze fase roept vragen, ideeën en/of voorspellingen op.
In de 3e fase wordt een onderzoekje opgezet. Vragen die bij stap 2 aan de orde kwamen worden omgezet naar een experiment of onderzoek. Er word een plan gemaakt met wat er onderzocht gaat worden, welke materialen daarvoor nodig zijn en de rollen worden verdeeld.
De 4e fase is het onderzoek uitvoeren. Het experiment word uitgevoerd zoals in de vorige stap was bedacht. Waarnemingen van het onderzoek worden vastgelegd aan de hand van een schema, poster etc.
In de 5e fase kom je tot een conclusie. Op basis van de resultaten trekken de leerlingen conclusies over het onderzoek. De conclusie kan gaan over het proces of over het product. Leerlingen reflecteren dan over de samenwerking of over de gevonden resultaten.
In deze 6e en laatste fase presenteer je jouw onderzoek en bevindingen. De opzet, resultaten en conclusies worden als tekeningen, foto’s, teksten, tabellen of grafieken verwerkt tot een presentatie. De uitkomst van het experiment en daarmee het antwoord op de onderzoeksvraag word gepresenteerd aan de rest van de klas.